In de periode rond Kerstmis staan veel inwoners stil bij belangrijke waarden als zorg voor elkaar, rust, veiligheid en respect voor al wat leeft. Juist in deze tijd nodigt het gemeentelijk handelen uit tot reflectie: welke keuzes maken wij als overheid en grondeigenaar, en welk voorbeeld willen wij daarmee geven?
De gemeente Tynaarlo bezit veel landbouwgrond en bepaalt via pachtcontracten hoe deze gronden worden gebruikt. Daarbij maakt de gemeente duidelijke keuzes. Zo is in de pachtovereenkomsten vastgelegd dat bollenteelt op gemeentelijke gronden niet is toegestaan, vanuit zorg voor bodemkwaliteit, landschap en leefomgeving. GroenLinks Tynaarlo waardeert deze keuze, omdat de gemeente hiermee laat zien dat zij als grondeigenaar grenzen durft te stellen in het algemeen belang.
Tegelijkertijd behoudt de gemeente in de pachtovereenkomst voor 2026 expliciet het genot van de jacht en visserij (artikel 14). Pachters worden daarbij verplicht vooraf toestemming te verlenen voor jacht door derden, zonder zeggenschap over de noodzaak, timing of uitvoering daarvan.
GroenLinks Tynaarlo vindt dat dit fundamentele vragen oproept over dierenwelzijn, biodiversiteit, veiligheid in het buitengebied en de positie van pachters. Ook raakt dit aan de voorbeeldrol van de gemeente als eigenaar van publieke gronden en aan de ambities uit de Omgevingsvisie, waarin zorgvuldig omgaan met natuur en leefomgeving centraal staat.
Daarom hebben wij de volgende vragen gesteld aan het college:
- Deelt het college de mening van GroenLinks dat jacht op gemeentelijke gronden, net als het toestaan of verbieden van bepaalde teelten, een bewuste beleidskeuze is waarvoor de gemeente als grondeigenaar verantwoordelijkheid draagt?
- Deelt het college de opvatting dat gemeentelijke gronden bij uitstek geschikt zijn om het goede voorbeeld te geven in zorgvuldig en terughoudend omgaan met natuur en dieren, vergelijkbaar met de keuze om bollenteelt op deze gronden niet toe te staan?
- Is het college het met GroenLinks eens dat recreatieve jacht op gemeentelijke gronden moeilijk te verenigen is met de ambities voor biodiversiteit en dierenwelzijn, en dat jacht alleen gerechtvaardigd is bij aantoonbare en onvermijdbare schade of veiligheidsrisico’s? Betreft dit alleen de jacht op vrij bejaagbare of landelijk vrijgestelde soorten, of ook op andere soorten waarvoor ontheffingen van de provincie nodig zijn?
- Kan het college verduidelijken hoe de term "verpachter" in artikel 14, lid 2 van de pachtovereenkomst moet worden opgevat? Bedoelt de gemeente hiermee zowel de eigenaar van de grond die deze verpacht als de pachter die het jachtrecht verpacht aan derden? Zo ja, kan er meer duidelijkheid worden gegeven over de rechten en verantwoordelijkheden van de gemeente en de pachters in dit proces?
- Acht het college het wenselijk dat pachters via de pachtovereenkomst verplicht worden vooraf toestemming te verlenen voor jacht door derden, zonder inhoudelijke zeggenschap, gelet op de rol die de Omgevingswet toekent aan de grondgebruiker?
- Is het college bereid om bij de uitgifte van gemeentelijke pachtgronden vanaf 2027 het uitgangspunt te hanteren dat jacht niet is toegestaan, tenzij sprake is van aantoonbare en onvermijdbare schade?